Spelregels

– 2 houten plankjes
– 26 prikkies
– 6 dobbelstenen

Elke speler legt een plankje voor zich en plaatst de 12 prikkies op de onderste rij boven ieder getal.

Zo snel mogelijk alle prikkies bij alle getallen bovenaan het speelplankje krijgen. De speler bij wie dit als eerste lukt, is de winnaar.

De speler met de kortste pink gooit als eerste alle dobbelstenen en mag vervolgens kiezen voor welk getal hij gaat sparen. Hiervoor zijn er twee opties:

Optie 1: De speler kiest ervoor een cijfer van 1 t/m 6 te sparen. Cijfers 1 t/m 6 worden met 1 dobbelsteen gegooid.

Optie 2: De speler kiest ervoor een cijfer van 7 t/m 12 te sparen. Cijfers 7 t/m 12 worden met 2 dobbelstenen gegooid.

De speler kiest een getal, zegt dit hardop en legt alle stenen met dit getal opzij. Dezelfde speler gooit de overige dobbelstenen nog een keer en legt de stenen met dezelfde waarde -als eerder gekozen- bij de al apart gelegde dobbelstenen. De beurt stopt wanneer de speler het gekozen cijfer niet meer gooit. Vervolgens wordt geteld hoe vaak het gekozen cijfer is gegooid. Dit is het aantal gaatjes dat het prikkie omhoog mag op het speelplankje.

  • In een beurt kan het cijfer waarvoor gespaard wordt niet worden aangepast.
  • Benoem het getal waarvoor je gaat sparen altijd hardop.
  • Als binnen een beurt alle dobbelstenen gegooid zijn met de juiste combinaties, dan mogen alle dobbelstenen opnieuw gegooid worden. Hierdoor kan verder worden gespaard voor het genoemde getal en is het mogelijk om in één beurt een prikkie helemaal naar de bovenkant te verplaatsen.
  • Als je in een beurt een prikkie naar de bovenkant van het plankje speelt, mag je altijd alle dobbelstenen opnieuw gooien en voor een ander cijfer sparen.

Voorbeeld 1

Henk gooit de zes dobbelstenen. Hij gooit een 6, 5, 2, 5, 4, 1 en kan nu kiezen voor welk cijfer hij wil sparen. Henk heeft nu meerdere opties:

  1. Tienen sparen (5 + 5 en 6 + 4)
  2. Negens sparen (5 + 4)
  3. Zevens (6+1 en 5+2)
  4. Vijven sparen (5 en 5; 4 + 1 mag dus niet, zie Spelverloop optie 1),
  5. Vieren
  6. Tweeën
  7. Enen

Voorbeeld 2

Dick gooit de zes dobbelstenen. Hij gooit 5, 5, 5, 3, 2, 1 en kiest ervoor om vijven te sparen. Met de overige 3 dobbelstenen gooit hij nogmaals. Hij gooit 5, 3, 5. Hij legt de twee vijven bij de eerder opzij gelegde vijven. Hij heeft in totaal vijf keer een 5 gegooid en mag het prikkie boven de vijf helemaal naar boven verplaatsen. Omdat zijn prikkie nu bovenaan staat, mag hij alle zes dobbelstenen nog een keer gooien en voor een ander cijfer sparen.

De speler die als eerste alle prikkies bovenaan heeft wint Opa Prikkie.